De dag na de operatie gaat het verband er af. De verpleegkundige maakt het frame en het been helemaal schoon, terwijl uw kind op bed ligt. U wordt als ouder vanaf het begin bij de verzorging van het frame en de wonden betrokken, omdat het belangrijk is dat u en uw kind dit zo snel mogelijk zelf leren doen.\
Door te oefenen zult u er snel handig in worden. Tijdens de opname wordt het frame dan ook drie keer schoongemaakt. In de thuissituatie moet het frame minstens driemaal per week worden schoongemaakt, soms vaker.
Uw kind krijgt enkele ‘eerst verantwoordelijke verpleegkundigen’ toegewezen. Zij verplegen hem en coördineren de zorg. Daarvoor overleggen ze met de verschillende behandelaars. Ook maken ze afspraken over de rol die u zelf speelt bij de verzorging van uw kind, zoals over het blijven slapen.
De medisch pedagogisch zorgverlener werkt met u samen om de opname zo goed mogelijk te laten verlopen. Zij kan uw kind tot steun zijn en afleiding bieden op moeilijke momenten, bijvoorbeeld als de pennen verzorgd worden of als uw kind heimwee heeft. De medisch pedagogisch zorgverlener hoort graag van u wat uw kind leuk vindt om te doen en waar zijn belangstelling naar uitgaat. In overleg stelt zij dan een dagprogramma op, waarin naast de intensieve verzorging door de verpleging ook ontspanning een plaats krijgt: een praatje, een spelletje of een uurtje mee naar de speelkamer. Uw kind krijgt ook
onderwijs van de Ziekenhuisschool.
De psycholoog bezoekt uw kind regelmatig. Hij houdt in de gaten hoe uw kind zich aanpast aan de nieuwe situatie en biedt waar nodig extra steun. De maatschappelijk werker is beschikbaar voor u. De opname is ook voor u een ingrijpende ervaring. Verder kunt u advies krijgen over het omgaan met
uw kind en met eventuele broers of zussen, die vaak ook op de opname reageren.
De kinderfysiotherapeut van het WKZ begint snel na de operatie met uw kind te oefenen, om de kracht en beweeglijkheid van het been zo goed mogelijk op peil te houden. Uw kind krijgt indien nodig een schoen met een verhoogde zool. Dagelijks controleert de kinderfysiotherapeut de functies van het been en stemt de behandeling af op de gegevens van vóór de operatie. De fysiotherapeut leert uw kind met het frame omgaan en hoe hij het been kan belasten en met krukken kan lopen. Bij ontslag uit het ziekenhuis kan uw kind zelfstandig met krukken lopen en traplopen.
Bijstellen van het frame
Zodra het lukt mag uw kind in een rolstoel. De gipsverbandmeester controleert het frame op de gipskamer. Daar wordt door de orthopedisch chirurg het uitdraaischema gemaakt. Eenmaal per dag moeten de struts worden uitgedraaid. In het uitdraaischema is per dag te zien wat de standen van de struts moeten zijn.
De eerste keer draait u samen met de gipsverbandmeester uit. Uw kind doet het daarna zelf, onder toezicht van de verpleegkundige en van u.
Door het dagelijks in- en/of uitdraaien van de struts worden de botdelen langzaam, stapje voor stapje uit elkaar getrokken. Door het langzame verlengen groeien alle weefsels mee. In de ruimte tussen de twee botuiteinden groeit nieuw bot. Daarnaast worden ook de huid, spieren, pezen, bloedvaten en zenuwen (de weke delen) geleidelijk langer. Zo wordt het hele been langer, totdat het de beoogde lengte en stand heeft.
De handeling van het uitdraaien op zichzelf is niet pijnlijk. Als uw kind pijn voelt, kan dat veroorzaakt worden door een beginnende infectie rond één van de pennen of door toenemende spanning op de spieren. Indien nodig krijgt uw kind pijnstillende medicijnen en/of antibiotica.
Het is belangrijk dat uw kind het been zoveel mogelijk blijft gebruiken en belasten. Het bot zal er beter door groeien en er sterker door worden. Ook blijven alle andere structuren (zoals spieren) hierdoor goed op kracht en op lengte. Wanneer de vooraf beoogde correctie is behaald, moet het nieuwe bot nog goed doorharden en sterk worden.
Als we op de röntgenfoto zien dat het bot hier sterk genoeg voor is, wordt frame met de ringen vervangen door de staaffixateur. Deze zorgt ervoor dat het bot in de gecorrigeerde stand kan uitharden terwijl uw kind de activiteiten makkelijker kan uitbreiden en mobieler wordt. Deze fixateur kunnen we zo instellen dat het bot geleidelijk steeds meer zelf moet opvangen en dus steeds minder bescherming krijgt.
Behandelduur
Gemiddeld vraagt iedere centimeter beenverlenging in totaal twee maanden behandeling. Bij vijf centimeter beenverlenging duurt het dus tien maanden voordat het been weer zonder frame of krukken gebruikt kan worden. Het duurt zo lang, omdat het nieuwe bot in het begin nog niet stevig is. Pas na een tijd is het nieuwe bot sterk genoeg om het lichaamsgewicht zonder hulpmiddelen te dragen.
Verwijdering van het frame
Als het bot voldoende sterk is geworden, wordt de staaffixateur verwijderd. Dit gebeurt in dagbehandeling onder volledige narcose. Uw kind wordt dan ’s ochtends opgenomen en kan ’s middags weer naar huis. Er is meestal geen verdere bescherming meer nodig, wel is er vaak nog fysiotherapie nodig om een goede functie te krijgen. De littekens van de pennen zijn na verwijdering van het frame rood van kleur, maar na verloop van tijd worden ze lichter.
Soms is het nodig om de schoenen van uw kind aan te passen. Dit gebeurt uiteraard in overleg met de orthopedisch chirurg.
In het begin loop je vaak nog even met krukken om te wennen aan het frame
Oefenen bij de fysio om zoveel mogelijk kracht en mobiliteit te behouden
Ontslag uit het ziekenhuis
Als het uitdraaien en de penverzorging goed gaan en als uw kind heeft trapgelopen, gaat uw kind naar huis. Dit is meestal een paar dagen tot een week na de operatie.
School
In principe kan uw kind na ontslag weer snel meedraaien op school. Soms is het nodig enkele praktische aanpassingen te regelen.
Fysiotherapie
De kinderfysiotherapeut van De Hoogstraat Revalidatie coördineert de fysiotherapeutische behandeling en informeert de fysiotherapeut die thuis verder gaat met de behandeling. De behandeling wordt aangepast aan uw kind. Het verschilt namelijk per kind en per moment hoe vaak een bezoek aan de fysiotherapeut nog nodig is. De fysiotherapeut kan altijd aan de Hoogstraat-fysiotherapeut advies vragen over de behandeling.
Controles
In het begin komt u met uw kind wekelijks terug op de polikliniek van het WKZ. U wordt dan verwacht op de gipskamer, waar ook de orthopedisch chirurg aanwezig is. De eerste tijd wordt wekelijks een röntgenfoto gemaakt om te zien of de correctie naar wens verloopt en er voldoende bot wordt aangemaakt. Wanneer het been de gewenste correctie en lengte heeft, gaan we het frame met de ringen wisselen voor een staaffixateur. Dit gebeurt op de gipskamer. In die tijd krijgt het bot de kans om stevig te worden. U en uw kind bezoeken de polikliniek dan ongeveer één keer per twee of drie weken.
De controles in de Hoogstraat zullen, indien nodig, zoveel mogelijk gekoppeld worden aan de afspraken in het WKZ. Als u het prettig vindt, kunt u tijdens polikliniekbezoeken ook afspreken met de maatschappelijk werker of de psycholoog. Binnen vier weken na de operatie vindt er altijd een controle bij de maatschappelijk werker plaats.
Mogelijke complicaties
Er zijn verschillende complicaties bij een beenverlenging mogelijk, de meeste daarvan treden gelukkig zelden op.
Peninfectie
De peninfectie is de meest voorkomende complicatie. De pen steekt buiten de huid en af en toe treedt er een infectie op van de huid rondom de pennen. Dit is met name het geval bij de pennen in het bovenbeen.
Een infectie is vervelend, maar het belemmert de beenverlenging niet. De infectie is meestal goed te behandelen met antibiotica. Goede penverzorging (dagelijks flossen/schoonmaken) is van belang om het risico op infectie te verkleinen. Soms is het nodig om de huid ter plaatse van de pen te verdoven, en daarna de huid in te snijden. Het blijkt namelijk dat als de huid te strak gespannen wordt rondom de pen, de kans op infecties veel groter is.
Beperking van beweeglijkheid in de gewrichten
Dit is een complicatie die vaak voorkomt. Bij verlenging van het bovenbeen gaat het voornamelijk om het kunnen buigen en strekken van de knie. Bij verlengingen aan het onderbeen gaat het behalve om de knie ook om de beweeglijkheid in de enkel. Om de beperking in het bewegen te voorkomen, is het belangrijk dat uw kind veel oefent onder begeleiding van een fysiotherapeut. Door het oefenen krijgen ook de spieren en de pezen de kans om goed mee te rekken, waardoor de gewrichten weer goed kunnen functioneren. Het kan lang duren voordat een knie of enkelgewricht weer normaal functioneert. Soms blijft de beweeglijkheid in de bovengenoemde gewrichten beperkt.
Uitval van een zenuw
Dit kan zich op verschillende manieren uiten: prikkelingen of tintelingen in de huid, een ‘dove’ plek op de huid of een spier die niet meer goed kan bewegen. Treedt deze complicatie op dan wordt het verlengen tijdelijk stopgezet, totdat de zenuw weer gaat functioneren. Dit laatste is vrijwel altijd het geval.
Standsafwijkingen tijdens het verlengen
Door de spanning in de spieren hebben de botstukken ten opzichte van elkaar niet meer de juiste positie. Dit lossen we op door het uitdraaischema aan te passen.
Botgenezing gaat onvoldoende
In dit geval is een operatie nodig waarbij bot uit het bekken wordt gehaald en geplaatst wordt waar de botgroei achterblijft. Dit komt zelden voor.
Invloed eten en slapen op herstel
Een frame aan het been vraagt veel van het lichaam. Het is belangrijk dat uw kind goed eet en zodoende voldoende calorieën binnen krijgt. Daarnaast is het ook belangrijk dat uw kind goed slaapt. Als uw kind verminderde eetlust heeft, ster afvalt en/of slecht slaapt, kan dat ten koste gaan van het herstelproces en het oefenen.
We proberen deze complicaties natuurlijk altijd te voorkomen of tijdig te ondervangen. Vandaar dat we uw kind regelmatig zien.
Meer informatie
Zorgverleners
In de voorbereiding op de beenverlenging is er nauw contact met de maatschappelijk werker, psycholoog, revalidatiearts en orthopedisch chirurg. De revalidatiearts en orthopedisch chirurg coördineren het gehele proces van de beenverlenging en sturen zo nodig bij. Tijdens de behandeling vindt de begeleiding ook plaats door de gipsverbandmeesters en de fysiotherapeut. Bij vragen of problemen belt u altijd met de gipskamer. De gipsverbandmeesters kunnen indien nodig overleggen met de orthopedisch chirurg.