Hoge bloeddruk, pre-eclampsie en HELLP-syndroom
Hoge bloeddruk, pre-eclampsie en HELLP-syndroom
Vrouwen die voor het eerst zwanger zijn, hebben tien tot vijftien procent kans om een hoge bloeddruk (hypertensie) te krijgen. Bij een volgende zwangerschap komt dat minder vaak voor. Hypertensie is vaak een reden om naar een gynaecoloog te verwijzen. In deze folder bespreken we welke controles meestal plaatsvinden bij lichte hypertensie, welke extra zorg mogelijk is in het geval van ernstigere hypertensie, en welke zeldzame complicaties kunnen optreden. De verloskundige, de huisarts of de gynaecoloog informeert en adviseert u verder.
Wanneer er naast de hoge bloeddruk ook een abnormale hoeveelheid eiwit in de urine aanwezig is, spreekt men niet meer van zwangerschapshypertensie, maar van pre-eclampsie.
Verergert de pre-eclampsie dan kan het HELLP-syndroom ontstaan.
Pre-eclampsie en HELLP-syndroom komen gelukkig weinig voor: bij minder dan 2% van de vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn. In een volgende zwangerschap zijn ernstige vormen van zwangerschapshypertensie nog zeldzamer.
Wanneer spreekt men van hoge bloeddruk ofwel hypertensie?
Bij zwangere vrouwen wordt over het algemeen de meeste waarde gehecht aan de onderdruk (de diastolische bloeddruk). Onderzoek laat zien dat er bij een onderdruk tot 90 mmHg geen verhoogde kans op complicaties voor moeder en kind bestaat.
Vanaf een bloeddruk van 90-95 mmHg kan er een kans bestaan op complicaties. In deze situaties wordt extra controle geadviseerd.
Als er aanwijzingen zijn van mogelijke complicaties of als de onderdruk 95 mmHg of hoger wordt, is er een reden voor overleg met de gynaecoloog.
Risico's van een hoge bloeddruk
Bij een hoge bloeddruk kunnen complicaties bij moeder en kind optreden. Uw nieren en lever kunnen tijdelijk slechter gaan werken en er kunnen afwijkingen in de bloedstolling ontstaan. De bloedtoevoer naar de placenta (moederkoek) kan afnemen. Dit kan tot gevolg hebben dat de baby in groei achterblijft of dat de conditie van de baby achteruitgaat.
De kans op deze complicaties is over het algemeen niet verhoogd bij een lichte verhoging van de bloeddruk (zoals een onderdruk tot 90 mmHg), maar deze neemt toe naarmate de bloeddruk hoger wordt (zoals bij een onderdruk van 120 mmHg). Ook is van belang bij welk zwangerschapstermijn de hypertensie optreedt. Tegen het einde van de zwangerschap is de kans op complicaties van een hogere bloeddruk meestal veel kleiner dan vroeg in de zwangerschap.
Voorkomen van een hoge bloeddruk
Voor gezonde vrouwen die voor hun zwangerschap geen ziekten hadden, zijn geen zinvolle maatregelen bekend om zwangerschapshypertensie te voorkomen. Vroeger werd een zoutloos of zoutarm dieet geadviseerd. Inmiddels is gebleken dat hiermee zwangerschapshypertensie niet voorkomen kan worden. Ook in het geval van zwangerschapshypertensie is een dieet zonder zout niet zinvol. U mag dus een normale, dat wil zeggen matige hoeveelheid zout gebruiken.
Of u door rust zwangerschapshypertensie kunt voorkomen, is nooit goed onderzocht. Maar als de bloeddruk verhoogd is, adviseert de verloskundige of arts vaak rust zoals het verminderen of stoppen van werk buitenshuis of het regelen van extra hulp thuis.
Symptomen uitklapper, klik om te openen
Hoge bloeddruk
Veel vrouwen met lichte zwangerschapshypertensie hebben geen klachten. Bij de ernstigere vormen komen meestal wel klachten voor. Hoofdpijn is een gebruikelijk verschijnsel. Soms treden hierbij gezichtsstoornissen op zoals wazig zien, lichtflitsen of sterretjes zien. Andere mogelijke klachten zijn tintelingen in de vingers, pijn of een knellend gevoel boven in de buik, misselijkheid en braken. Ook kan het lichaam in korte tijd veel vocht vasthouden waardoor zwellingen (oedeem) kunnen ontstaan. Oedeem van de handen en de voeten komt echter ook vaak voor bij zwangeren die geen zwangerschapshypertensie hebben.
Pre-eclampsie
Wanneer er naast de hoge bloeddruk ook een abnormale hoeveelheid eiwit in de urine aanwezig is, spreekt men niet meer van zwangerschapshypertensie, maar van pre-eclampsie.
Vanwege de klachten en complicaties wordt je met pre-eclampsie opgenomen in het ziekenhuis. De ernst en het verloop van pre-eclampsie kunnen sterk wisselen. Sommige vrouwen hebben lange tijd weinig of geen klachten, andere worden in korte tijd ernstig ziek.
De klachten die kunnen voorkomen zijn:
- hoofdpijn;
- oedeem in benen, handen en het gezicht;
- in een later stadium ook oedeem op andere plekken in het lichaam;
- tintelende vingers;
- flitsen zien;
- moeheid.
Bij ernstige zwangerschapshypertensie en pre-eclampsie treden in zeer zeldzame gevallen stuipen (insulten of convulsies) op. Er wordt dan gesproken van eclampsie. Stuipen zijn trekkingen van de armen en benen. Soms wordt er op de tong gebeten, en kan er sprake zijn van urineverlies. De vrouw merkt er zelf niets van doordat zij even buiten bewustzijn raakt.
De gynaecoloog geeft medicijnen om de stuipen te stoppen en nieuwe insulten te voorkomen. Zeer intensieve bewaking is noodzakelijk, soms op een intensive-care afdeling. Eclampsie is een zeer ernstige situatie, die in enkele gevallen levensbedreigend kan zijn door bijkomende complicaties als hersenbloeding, lever- of nierbeschadiging of problemen met de bloedstolling.
HELLP
Het HELLP-syndroom is een ernstige vorm van pre-eclampsie. HELLP staat voor Hemolyse (afbraak van de rode bloedcellen), Elevated Liver enzymes (verhoogde leverenzymen) en Low Platelets (een laag aantal bloedplaatjes).
Vrouwen met het HELLP-syndroom voelen zich meestal ziek. Vaak hebben zij ernstige pijn in de bovenbuik, soms met uitstraling naar de zijkant van de buik of de rug. Ook misselijkheid en hoofdpijn komen veel voor.
De klachten kunnen in aanvallen optreden: ze verdwijnen vaak na enige tijd (uren tot dagen) om later weer terug te komen. Het HELLP-syndroom is dan ook een ernstig ziektebeeld met risico's waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk is.
Een HELLP-syndroom kan langzaam ontstaan met een hoge bloeddruk met bijbehorende klachten als hoofdpijn, tinteling in de vingers maar kan ook zeer snel ontstaan. Soms heeft de zwangere alleen een grieperig gevoel wat ze niet helemaal kan plaatsen. De risico’s van een niet goed behandelde HELLP-syndroom kunnen ernstig zijn. Zo kan door de lage bloedplaatjes bloedingen ontstaan in het lichaam zoals een leverruptuur (lever scheuring) maar ook kan de placenta loslaten wat voor moeder en baby grote gevolgen kan hebben.
Verder kan de groei van de baby achterblijven, omdat de hoge bloeddruk niet alleen in de bloedvaten van de moeder aantasten zijn, maar ook in de placenta en navelstreng. Dit wordt onderzocht via een echo (doppler). De navelstreng doorbloeding is dan minder en de baby krijgt minder voedingsstoffen. De nieren kunnen ook aangetast worden door de hoge bloeddruk, waardoor er (tijdelijk) nierdialyse moet plaatsvinden.
Oorzaken uitklapper, klik om te openen
Zwangerschapshypertensie treedt vooral op tijdens de eerste zwangerschap. Bij lichte vormen verloopt een volgende zwangerschap doorgaans normaal. Bij een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie bestaat in een volgende zwangerschap wel een grotere kans op het opnieuw optreden van zwangerschapshypertensie, al is het verloop vaak minder ernstig.
Bij de meeste vrouwen is niet duidelijk waardoor zwangerschapshypertensie optreedt. Bij een aantal ziekten is de kans op zwangerschapshypertensie verhoogd. Voorbeelden zijn suikerziekte (diabetes mellitus), vaat- en nierziekten, een verhoogd BMI, sommige auto-immuunziekten of al eerder bestaande hoge bloeddruk. Ook bij een meerlingzwangerschap is de kans op zwangerschapshypertensie toegenomen.
Vermoedelijk spelen ook erfelijke factoren een rol. Vrouwen die een moeder of zus hebben die een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie doormaakten, lopen zelf ongeveer vijfmaal zoveel kans ook een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap te krijgen.
Ook de aanleg en de ontwikkeling van de placenta in de eerste helft van de zwangerschap spelen mogelijk een rol.
Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen
Hoge bloeddruk en pre-eclampsie
Als uw bloeddruk in de tweede helft van de zwangerschap verhoogd is, wordt hij vaak na korte tijd opnieuw gecontroleerd. Soms blijkt hij dan toch normaal te zijn. Als de onderdruk bij herhaling verhoogd is, of als er eiwit in de urine aanwezig is, kan er sprake zijn van zwangerschapshypertensie. Bij een verhoogde bloeddruk wordt doorgaans de urine gecontroleerd op de aanwezigheid van eiwit. De kans dat er bij een onderdruk van 90 mmHg eiwit in de urine zit, is heel klein. Bij een hogere waarde ziet men vaker eiwit in de urine. Wat afscheiding of een blaasontsteking geeft soms ook wat eiwit in de urine. Dit is dus niet altijd een teken van zwangerschapshypertensie.
Bij een onderdruk die bij herhaling 95 mmHg of hoger is, bij eiwit in de urine en/of bij klachten verwijst de verloskundige of de huisarts u meestal naar de gynaecoloog. Eventuele complicaties van de hypertensie bij u en uw baby kunnen zo op tijd herkend worden. Meestal vindt bloedonderzoek plaats ter controle van het aantal bloedplaatjes en het functioneren van lever en nieren. Eiwit in de urine vertelt ook iets over het functioneren van de nieren en de ernst van de hypertensie.
Bij ernstige hypertensie kan de kniepeesreflex gecontroleerd worden. Met een soort hamertje geeft de gynaecoloog dan een tikje op de kniepees. Zo wordt gezien of het zenuwstelsel extra prikkelbaar is. Als dat het geval is, is opname in het ziekenhuis verstandig.
Uw gewicht kan worden gecontroleerd om te beoordelen of u veel vocht vasthoudt.
Meestal verzamelt vocht (oedeem) zich in de onderbenen. U kunt dan putjes in de benen drukken die maar langzaam verdwijnen. Soms zwellen ook het gezicht en de handen op als gevolg van oedeem. Voor de beoordeling van de conditie van de baby wordt de grootte van de baarmoeder nagegaan. De gynaecoloog schat of de baby groot genoeg is voor de duur van de zwangerschap. Echoscopisch onderzoek kan ook informatie over de grootte van de baby geven. De hoeveelheid vruchtwater wordt daarbij bekeken.
Bij ernstiger vormen van hypertensie wordt soms tijdens het echoscopisch onderzoek de doorstroming van de bloedvaten in de navelstreng gemeten (Doppler-onderzoek). Vaak wordt een hartfilmpje van de baby gemaakt (een CTG: CardioTocoGram).
Deze onderzoeken vinden poliklinisch plaats. Afhankelijk van de situatie krijgt u een vervolgafspraak op korte termijn of bespreekt de gynaecoloog alle uitslagen al tijdens het eerste bezoek met u. In dat geval duurt het nogal eens enige uren voordat alle gegevens bekend zijn. Bij ernstige hypertensie wordt u soms meteen opgenomen.
HELLP
Als er een HELLP-syndroom is geconstateerd of er is een vermoeden is dat er een HELLP-syndroom is, is opname in het ziekenhuis noodzakelijk, omdat de risico’s te groot zijn als deze niet goed behandeld wordt. Een HELLP-syndroom wordt bevestigd met een bloedonderzoek. Er worden lage bloedplaatjes gezien (trombocyten) de leverenzymen in het bloed zijn verhoogd en als laatste kan er een afbraak van de rode bloedcellen zijn, het hemoglobine gehalte in het bloed gaat dan dalen.
De conditie van de baby zal bepaald worden d.m.v. een echo, met name de groei van de baby en de navelstreng doorbloeding wordt gemeten. Ook wordt dagelijks de hartslag met behulp van een CTG gemeten.
Bij de moeder wordt de bloeddruk een aantal keer per dag gemeten, het bloed en de urine wordt onderzocht en er wordt een infuus geplaatst waar nauwkeurig en snel medicatie door gegeven kan worden.
Behandeling uitklapper, klik om te openen
Hoge bloeddruk
Hoe uw zwangerschap verder begeleid wordt, hangt af van de uitslagen van het onderzoek.
Poliklinisch
Als de bevindingen meevallen kan de gynaecoloog u terugverwijzen naar de verloskundige of de huisarts. In andere gevallen neemt de gynaecoloog als regel de begeleiding over. Poliklinische controles zijn dan voldoende. Als de hypertensie hoger wordt kan er met medicatie gestart worden en als dit niet voldoende helpt kan alsnog een ziekenhuisopname geadviseerd worden. Doorgaans herhaalt de gynaecoloog bij elke controle de verschillende onderzoeken. Als u tussen de controles door meer of nieuwe klachten krijgt of minder leven voelt, is het verstandig contact op te nemen met het ziekenhuis.
Opname in het ziekenhuis
Opname wordt meestal geadviseerd bij klachten, ernstige zwangerschapshypertensie (onderdruk hoger dan 100 mmHg), eiwit in de urine, afwijkende bloeduitslagen, een duidelijke groeiachterstand van de baby of andere complicaties. Het doel van de ziekenhuisopname is bewaking van uw gezondheid en die van de baby. Als u in het ziekenhuis ligt wordt dan ook regelmatig gevraagd of u klachten hebt. De bloeddruk wordt vaak meerdere malen per dag gemeten en bloed- en urineonderzoek vindt regelmatig plaats. Ook de conditie van de baby wordt in de gaten gehouden. Leven voelen is een belangrijk teken. De verpleegkundige maakt dagelijks een CTG en wordt echoscopisch onderzoek herhaald. Soms blijkt na enkele dagen dat de ernst van de zwangerschapshypertensie meevalt, zodat u weer naar huis kunt. In ernstigere gevallen blijft u langer opgenomen, vaak tot na de bevalling. Over het algemeen wordt in het ziekenhuis bedrust geadviseerd, wel mag u uit bed voor toilet of douchen. Ernstige zwangerschapshypertensie kan echter niet genezen door bedrust.
Veel vrouwen met zwangerschapshypertensie voelen zich niet ziek. Eventuele medicijnen kunnen bijwerkingen geven, maar worden doorgaans goed verdragen. Toch is een opname vaak een moeilijke tijd van wachten, spanning, onzekerheid en ongerustheid. Het is daarom belangrijk dat u aan artsen en verpleegkundigen uitleg vraagt over uw toestand en de verwachtingen.
Toch kunnen ook zij niet altijd precies voorspellen wat er zal gebeuren: dat is afhankelijk van de ontwikkeling van de hypertensie, uw klachten en de conditie van uw baby.
Hypertensie tijdens de bevalling
De gynaecoloog probeert over het algemeen de baby zolang mogelijk in de baarmoeder te laten. Dat kan bij een goede conditie van u en de baby betekenen dat men wacht tot de bevalling spontaan begint. In andere gevallen - bijvoorbeeld als de bloeddruk hoger wordt, als bloeduitslagen afwijkend zijn, als er meer eiwit via de urine verloren wordt of als de conditie van de baby achteruit lijkt te gaan - kan de gynaecoloog adviseren de bevalling in te leiden. Daarvoor is het meestal nodig dat de baarmoedermond al een beetje openstaat en week geworden is. Meer informatie vindt u in de brochure; Inleiden van de bevalling.
Het is bekend dat zwangerschapshypertensie spontaan geneest na de bevalling. In de eerste twee dagen na de bevalling is vaak nog extra waakzaamheid geboden. De bloeddruk kan dan nog hoger worden. Daarna wordt hij als regel uit zichzelf lager. Eventuele afwijkende bloeduitslagen verbeteren dan ook spontaan.
De enige manier om de oorzaak van zwangerschapshypertensie te behandelen is dus het beëindigen van de zwangerschap. Alle andere behandelingen bestrijden alleen symptomen en proberen complicaties te voorkomen.
Pre-eclampsie
Medicijnen
De gynaecoloog kan medicijnen geven om te proberen complicaties van ernstige zwangerschapshypertensie voor moeder of kind te voorkomen. Vaak begint men met tabletten; bij ernstigere vormen van zwangerschapshypertensie worden medicijnen via een infuus toegediend.
Bloeddrukverlagende middelen
Als de onderdruk bij herhaling te hoog is, kunnen bloeddrukverlagende medicijnen worden gegeven. Er zijn verschillende middelen: alfamethyldopa (Aldomet®), nifedipine (Adalat®) en labetolol (Trandate®) zijn in tabletvorm beschikbaar. Dit laatste middel kan ook per infuus worden toegediend.
De belangrijkste bijwerkingen van deze bloeddrukverlagende middelen zijn hoofdpijn, slaperigheid, duizeligheid, hartkloppingen, misselijkheid en braken.
Medicijn die stuipen voorkomen en stoppen
Om insulten te stoppen en nieuwe insulten te voorkomen geeft de gynaecoloog via een infuus magnesiumsulfaat. Magnesiumsulfaat kan aan het begin van de behandeling even een sterk warmtegevoel, misselijkheid, braken en een raar gevoel in de keel en op de tong veroorzaken. Ook een brandend gevoel in de arm waarin het infuus zit komt vaak voor. Dit is vervelend, maar kan geen kwaad.
Medicijnen die de longrijping van de baby versnellen
Als er een kans is dat de baby voor 33-34 weken geboren wordt, geeft men corticosteroïden (bijnierschorshormonen) om de longen van de baby sneller te laten rijpen. Deze medicijnen worden via een injectie (prik) aan de moeder toegediend.
Bevallen met een pre-eclampsie
De enige manier om de oorzaak van zwangerschapshypertensie te behandelen is het beëindigen van de zwangerschap. Alle andere behandelingen bestrijden alleen symptomen en proberen complicaties te voorkomen. Bij ernstige pre-eclampsie of HELLP-syndroom en wordt daarom vaak overwogen de zwangerschap te beëindigen. Daarbij zijn de duur van de zwangerschap, de groei en de conditie van het kind en de conditie van de moeder van belang.
Bij voorkeur wordt de bevalling ingeleid. Als inleiden niet mogelijk is, of als de conditie van de baby of de moeder dit niet toelaat, wordt een keizersnede overwogen. Vaak is een ruggenprik mogelijk. Soms, bijvoorbeeld bij afwijkende bloedstolling, is narcose veiliger. Als de geboorte plaatsvindt vóór 36-37 weken of als de baby te licht is, is opname op de couveuse-afdeling noodzakelijk.
HELLP
De gehele behandeling bij het HELLP-syndroom is erop gericht om de symptomen te bestrijden en de (vroege) zwangerschap nog een aantal dagen/weken te kunnen voldragen. Omdat er een premature geboorte dreigt te ontstaan wordt er voor de baby longrijpingsmedicatie (corticosteroïden) gegeven. Deze medicatie wordt via een injectie aan de moeder toegediend.
De medicijnen die gegeven worden zijn hetzelfde zoals ook bij een pre-eclampsie gegeven worden.
Bevalling met een HELLP syndroom
Omdat een HELLP-syndroom blijft bestaan zolang de moeder nog zwanger is kan er besloten worden om de zwangerschap te beëindigen. Dit gebeurd meestal bij een keizersnede. Als er nog voldoende tijd is en de conditie van moeder en kind het toelaten kan een inleiding overwogen worden.
De duur van de zwangerschap, de conditie van moeder en de baby zijn hiervoor een belangrijke indicatie.
Het WKZ geboortecentrum heeft een neonatologie afdeling waar ook zeer premature baby’s opgevangen kunnen worden.
Leven met uitklapper, klik om te openen
Hoge bloeddruk
Bij lichte vormen van hypertensie krijgt u na de bevalling soms het advies nog een of twee dagen in het ziekenhuis te blijven voor controle van de bloeddruk. Hierbij speelt een rol of u al voor de bevalling opgenomen was, of er laboratoriumafwijkingen gevonden waren en natuurlijk ook hoe hoog de bloeddruk tijdens en na de bevalling was. U krijgt 5 weken na de bevalling nog een nacontrole afspraak bij de verloskundige, huisarts of gynaecoloog. Voor controle van een eventuele volgende zwangerschap na een lichte hypertensie kunt u gerust weer naar de verloskundige of huisarts gaan, omdat de kans op zwangerschapshypertensie in een volgende zwangerschap kleiner is.
Pre-eclampsie en HELLP
Na een ernstige vorm van zwangerschapshypertensie kan het vele weken, zo niet maanden duren voordat je je lichamelijk weer fit voelt. Ook emotioneel moet je herstellen van de zwangerschap, de bevalling en alle spanning daaromheen. De huisarts, de gynaecoloog of de kinderarts kan je hierin begeleiden.
Contact met lotgenoten die iets dergelijks hebben meegemaakt biedt vaak goede steun. De patiëntenvereniging Stichting HELLP-syndroom kan hierin bemiddelen. Enige weken na het ontslag uit het ziekenhuis komt u terug bij de gynaecoloog op de polikliniek. De gynaecoloog controleert de bloeddruk en laat soms nog aanvullend bloedonderzoek naar de stolling en de stofwisseling doen.
Volgende zwangerschap
Bij zeer ernstige zwangerschapshypertensie of pre-eclampsie is er een kleine kans op herhaling in een volgende zwangerschap. Het verloop is dan vaak minder ernstig.
Een gesprek met de gynaecoloog voorafgaand aan een volgende zwangerschap geeft de informatie over wat u in een volgende zwangerschap kunt verwachten. De begeleiding van een volgende zwangerschap gebeurt door de gynaecoloog.
Na een zwangerschap waarbij er sprake was van een lichte pre-eclampsie, en waarbij u na 37 weken zwangerschapsduur bevallen bent van een baby met een normaal gewicht, bestaat er een overlegsituatie. De verloskundige of de huisarts kan dan met de gynaecoloog overleggen of controle door de gynaecoloog tijdens de zwangerschap gewenst is. Als u een keizersnede heeft gehad, heeft u echter bij een volgende bevalling altijd een medische indicatie voor de bevalling.
Ga voor meer informatie over dit onderwerp naar www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/thuisarts-nlw18/.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Afspraken: maandag t/m vrijdag van 8.00 uur tot 17.00 uur. Polikliniek Verloskunde, kies optie 2. Polikliniek Foetale Geneeskunde, kies optie 3.
Polikliniek Verloskunde
Medische vragen/ klachten: 24 uur per dag, tel: 088 755 4010
- Triage afdeling, optie 1
Denkt u dat u gaat bevallen? 24 uur per dag, tel: 088 755 8910
- Verloskamers
Bent u patiënt en hebt u vragen? Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt hier bijvoorbeeld bekijken welke afspraken er gepland staan in het UMC Utrecht, welke medicijnen u gebruikt en wat uw uitslagen zijn.
Hebt u een andere vraag? Vul dan het formulier in.