Terug

Onderzoeken van je hart

Patiëntfolder

Informatie voor ouders

Uw kind komt voor een onderzoek, behandeling of ingreep naar het ziekenhuis. Ieder kind en iedere ouder beleeft dit op zijn eigen manier. Het kan zijn dat er sprake is van spanning of onzekerheid. U en uw kind krijgen te maken met een nieuwe wereld, nieuwe mensen en onbekende situaties. Wij vinden het belangrijk om u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden. Maar ook om u te informeren over wat er gaat gebeuren. Als jullie weten wat jullie te wachten staat, geeft dat een gevoel van zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts bespreekt met u, en als het mogelijk is ook met uw kind:

  • Waarom uw kind dit onderzoek, deze behandeling of ingreep krijgt
  • Hoe we dit onderzoek, deze behandeling of ingreep doen

Thuis stellen kinderen vaak meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Lees de folder éérst zelf. Zodat u goed weet wat er gaat gebeuren. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Oudere kinderen kunnen natuurlijk zelf (mee)lezen. Bespreek achteraf samen of alles duidelijk is. Schrijf eventuele vragen op, zodat jullie die nog kunnen stellen in het ziekenhuis.

Verderop staan tips hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek, de behandeling of de ingreep.

Jongeren en WGBO: jouw rechten in de medische zorg

https://www.hetwkz.nl/nl/voorlichting/jongeren-en-wgbo/folder wgbo qr code

Je komt in ons ziekenhuis voor een onderzoek van je hart en/of je longen. 

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Je komt in ons ziekenhuis voor een onderzoek van je hart en/of je longen. Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk:

  • een ECG
  • een 24-uurs-ECG
  • een echografie van je hart
  • een röntgenfoto van het hart en de longen

De dokter heeft aangekruist welk onderzoek jij gaat krijgen.

We leggen je eerst uit hoe je hart werkt. Daarna beschrijven we de verschillende onderzoeken.

Je hoeft alleen de onderzoeken te lezen die jij krijgt.

Je hart en je longen

Het hart pompt bloed rond. De hele dag door, elke dag weer. Het bloed stroomt door heel veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het zuurstof en voedingsstoffen af en haalt het koolzuurgas en afvalstoffen op. Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen. Het hart is heel belangrijk. We noemen het ook wel de motor van ons lichaam! 

Waar zit het hart?

Het hart zit in je borstkas. Iets links van het midden. Het zit veilig achter je ribben. Daardoor beschadigt het niet snel als je valt of als je je ergens aan stoot. Het hart is een holle spier, ongeveer zo groot als je gebalde vuist. Dat blijft altijd zo. Het hart groeit namelijk met je mee. Baby’s hebben dus een klein hart, volwassenen een groot hart.

De bloedsomloop

Het hart is opgedeeld in een linker- en een rechterhelft. Elke helft heeft bovenin een boezem en onderin een kamer. Tijdens de reis door je lijf komt het bloed twee keer langs je hart.

  • één keer maakt het een korte weg. Die noemen we de kleine bloedsomloop.
  • één keer neemt het een lange route. Die noemen we de grote bloedsomloop.

De kleine bloedsomloop

In de kleine bloedsomloop stuurt het hart bloed naar de longen om zuurstof op te halen. Dit stuk van de reis begint in de rechterkamer. Vanuit de rechterkamer gaat het bloed via de longslagaders naar de longen. Daar neemt het bloed zuurstof op.

Die zuurstof heb jij via je longen ingeademd. Koolzuurgas (een afvalstof) wordt afgegeven. Dat adem je weer uit. Vanaf de longen stroomt het bloed met zuurstof door de longaders weer naar het hart. Het komt dan in de linkerboezem en dan in de linkerkamer

De grote bloedsomloop

In de linkerkamer begint het tweede stuk van de reis. Dat noemen we de grote bloedsomloop. Vanuit de linkerkamer komt het bloed in de lichaamsslagader. Die heet de aorta. Vanuit de aorta gaat het bloed naar de andere delen van je lichaam. 

Via de onderste en de bovenste holle ader komt het bloed dan weer in de rechterboezem. Daar gaat het weer door naar de rechterkamer.

Het bloed gaat dus steeds maar rond!

Generieke content afbeelding

Tussen de boezems en de kamers zitten kleppen. Het zijn een soort sluisdeuren die maar naar één kant open kunnen. Ze zorgen ervoor dat het bloed niet terug kan stromen. Tussen de kamers en de slagaders zitten ook zulke kleppen.

Kloppen

Het hart trekt samen en ontspant daarna weer. Door deze beweging ontstaat de kracht die nodig is om het bloed het hele lichaam door te pompen. De pompbeweging noemen we de hartslag of het kloppen van het hart. Hoe groter en sterker de hartspier is, hoe minder vaak hij samentrekt en ontspant om het bloed door het lichaam te pompen. Dat zie je als je de hartslag van mensen van verschillende leeftijden met elkaar vergelijkt. Bij pasgeboren baby’s klopt het hart zo’n 120 keer per minuut. Bij kinderen en jongeren is dat 80 tot 100 en bij volwassenen 60 tot 70 keer per minuut.

Besturen

In je hart zit een besturingssysteem dat ervoor zorgt dat de boezems en de kamers samentrekken. In dit systeem zitten twee zenuwknopen:  

  • de sinusknoop
  • de AV-knoop.

De sinusknoop regelt het ritme van je hartslag. Hij stuurt kleine elektrische stroompjes naar de boezems. Die trekken daardoor samen. De stroompjes komen in de boezems aan bij de AV-knoop. Deze tweede knoop is de stroomverdeler: hij houdt de stroompjes heel even vast en verspreidt ze dan via een bundel zenuwdraden razendsnel over de kamers. Hierdoor trekken de kamers net iets later samen dan de boezems.

Een hartafwijking

Een hartafwijking betekent dat het hart anders is dan een gezond hart. Er kunnen drie dingen aan de hand zijn:

  • Er zit een bouwfout in het hart. De hartkamers zijn bijvoorbeeld te klein of de aders zijn verkeerd op het hart aangesloten. Soms werken de hartkleppen niet goed. Of er zit een gaatje in de wand tussen de boezems of de kamers.
  • De hartspier is ziek. Het hart kan niet zo goed samentrekken, waardoor het minder krachtig pompt.
  • Het hartritme is verstoord. Het besturingssysteem van het hart is beschadigd. Het hart klopt daardoor te snel, te langzaam of onregelmatig. Deze aandoening noemen we een hartritmestoornis.

Je longen

Iedereen heeft twee longen: ze zitten in je borst naast je hart. Daarmee haal je adem. Je krijgt lucht binnen. In lucht zit zuurstof. Zuurstof heb je nodig om te kunnen leven. Je lichaam verbruikt de zuurstof en maakt er dan koolzuurgas van. De lucht komt binnen door je neus en mond en gaat door een grote buis en kleinere buisjes naar je longen. Die grote buis noemen we de luchtpijp. Je longen lijken wel een omgekeerde boom, de luchtpijp is de stam.

Op de tekening kun je dat goed zien. Onder aan de luchtpijp zie je twee takken. Aan elke tak zit een long. Een long heeft aan het uiteinde van de takjes longblaasjes. Rondom elk longblaasje zit een héél dun vliesje met bloedvaatjes. Hier stroomt je bloed doorheen. In je bloed zitten verschillende bloedcellen. De rode bloedcellen in je bloed nemen zuurstof uit je longen op. Ze brengen de zuurstof dan verder naar de rest van je lichaam. Rode bloedcellen halen ook koolzuurgas op in je lichaam. Ze geven het koolzuurgas weer terug aan je longen. Dit koolzuurgas blaas je uit als je uitademt.

Generieke content afbeelding

ECG

Je komt in ons ziekenhuis voor een ECG. ECG is een afkorting van elektrocardiogram. De dokter heeft dit al met jou en je ouders besproken.

Elektrocardiogram bestaat uit 3 woorden:

Elektro: betekent hier prikkels of seintjes doorgeven

Cardio: betekent hier dat het over je hart gaat

Gram: betekent hier gegevens opschrijven 

Een elektrische prikkel zorgt ervoor dat het hart klopt. Deze prikkel kunnen we op de huid meten met elektroden. Dat zijn plakkers met een snoertje eraan. Ze zijn aangesloten op een computer. We plakken de elektroden op je borstkas, armen en benen. De prikkels van je hart worden in de computer opgeslagen en door een speciaal apparaat op papier gezet.

Generieke content afbeelding

Met dit onderzoek kan de dokter zien 

  • hoe de boezems en de kamers in jouw hart werken
  • hoe jouw conditie is
  • hoe het ritme van je hartslag is

Een ECG noemen we ook wel een hartfilmpje. 

Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten. Een ECG maken doet geen pijn.

Er mag iemand bij je blijven tijdens het ECG. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt.  

Voor het het ECG kom je naar de afdeling Cardiologie. 

Locatie WKZ – 1e verdieping – receptie 14

Een ECG maken

In de ECG-kamer trek je je bovenkleding uit. Je sokken en je onderbroek mag je aan houden. Oudere meisjes mogen ook een hemdje aanhouden. 

Voor het maken van het ECG lig je op de onderzoekstafel. Je vader of je moeder mogen bij je blijven. Een doktersassistent doet het onderzoek. Hij vertelt je steeds wat hij doet. Als je vragen hebt mag je die altijd stellen.

De assistent plakt nu de ECG plakkers: 

  • 6 op je borstkas
  •  links en rechts op je bovenarm óf links en rechts op je schouder
  •  links en rechts op je been óf links en rechts op je heup

De plakkers kunnen een beetje koud aanvoelen. 

De assistent zet het ECG apparaat aan en zet je gegevens in de computer. Hij maakt de snoertjes vast aan de ECG plakkers. Hier voel je niets van.

De assistent vraagt dan aan jou of je heel stil wilt liggen. Hij maakt het ECG. Daar voel je niets van. Je hoort en ziet misschien papier uit het apparaat komen. Of je ziet de lijntjes op de monitor. 

24-uurs ECG

Jij komt in ons ziekenhuis voor een 24-uurs ECG, ook wel een holter genoemd. ECG is een afkorting van elektrocardiogram. Meer informatie hierover lees je in de folder “ECG”. Bij het 24-uurs ECG duurt dit onderzoek 24 uur, een dag en een nacht dus. De dokter heeft dit met jou en je ouders besproken.

Elektrocardiogram bestaat uit 3 woorden:

Elektro: betekent hier: prikkels of seintjes doorgeven

Cardio: betekent hier: dat het over je hart gaat

Gram: betekent hier: gegevens opschrijven 

Generieke content afbeelding

Een elektrische prikkel zorgt ervoor dat je hart klopt. Deze prikkel kunnen we via de huid meten met elektroden. Dat zijn plakkers met een snoertje eraan. We plakken ze op je borstkas. De elektroden zijn aangesloten op een klein kastje dat je bij je draagt. Het kastje is een kleine computer die alle prikkels opslaat. Het kastje is ongeveer zo groot als een pakje drinken. Je kunt het kastje gewoon in een kleine tas meenemen.

Met dit onderzoek kan de dokter zien 

  • hoe de boezems en de kamers in jouw hart werken
  • hoe jouw conditie is
  • hoe het ritme van je hartslag is

We meten met een 24-uurs ECG een lange tijd achter elkaar. In totaal dus 24 uur. Zo krijgen we veel meer informatie over hoe het met jou gaat. We kunnen nu ook meten als je speelt, slaapt, eet, drinkt enzovoort.

Een ECG maken doet geen pijn.

Er mag iemand bij je blijven als we de ECG-plakkers op je borst plakken. Je vader, moeder of iemand anders die je graag bij je hebt.

Voor de ECG-plakkers en het aansluiten van het kastje kom je naar de afdeling Cardiologie.

Locatie WKZ – 1e verdieping – receptie 14. Daarna mag je weer naar huis of terug naar de afdeling.

Voor het 24-uurs ECG 

In de ECG-kamer krijg je de ECG-plakkers en sluiten we het kastje aan.

  • Je trekt je bovenkleding uit. Je sokken en je broek mag je aan houden.
  • Je gaat op de onderzoekstafel zitten.
  • Je vader of je moeder mogen bij je blijven.
  • Een doktersassistent plakt vier ECG-plakkers op je borstkas. Hij vertelt je steeds wat hij doet. Als je vragen hebt, mag je die altijd stellen.
  • De plakkers kunnen een beetje koud aanvoelen.
  • Er zitten snoertjes aan de plakkers. Die zijn aangesloten aan het kastje. Hier voel je niets van.
  • De assistent controleert of het kastje goed werkt.
  • Daarna mag je je weer aankleden.
  • De assistent vraagt aan jou en je ouders om een dagboek bij te houden. Hierin schrijven jullie alles op wat jij tijdens die 24 uur doet. 

Tijdens het 24-uurs ECG  

Als de plakkers en het kastje zijn aangesloten, mag je naar huis of je gaat terug naar de afdeling. Het is de bedoeling dat je in de 24 uur daarna zoveel mogelijk de dingen doet die je anders ook doet. Je mag alleen niet zwemmen, douchen of in bad. Het kastje slaat alle gegevens van je hart op. Jij en je ouders schrijven in het dagboek wat je allemaal doet tijdens het 24-uurs ECG. 

Echografie van het hart

Je komt in ons ziekenhuis voor een echografie van je hart. Een echografie is een soort filmpje van de binnenkant van je lichaam. We noemen het ook wel een echo. Met een echo van het hart kunnen we de bewegingen van het hart bekijken. 

We kunnen hiermee:

  • het kloppen van de boezems en kamers van je hart zien
  • de werking van de kleppen controleren
  • afwijkingen opsporen
  • zien en horen hoe je bloed stroomt

Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten. Een echografie maken doet geen pijn. Er mag iemand bij je blijven tijdens het onderzoek. Je vader, moeder, of iemand anders die je vertrouwt. 

Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Cardiologie.

Locatie WKZ – 1e verdieping – receptie 14. 

Hoe werkt het echoapparaat?

  • Echo betekent: het weerkaatsen of nagalmen van geluid. Je hebt zelf vast wel eens een echo gehoord!
  • Grafie betekent in dit geval: het omzetten van dat geluid in een filmpje of foto’s. Die zie je dan op een beeldscherm. 

Aan het echoapparaat zit een soort microfoontje. De echolaborant beweegt het microfoontje over je borstkas. Dat doet geen pijn. Het voelt aan als de bolle achterkant van een lepel. Het microfoontje stuurt hele hoge piepjes (geluidsgolven) uit en vangt de echo van dat geluid weer op. Op een beeldscherm zie je dan een filmpje van je hart.

Generieke content afbeelding
  • Het echo-apparaat stuurt geluidsgolven uit met een heel hoge snelheid. Zo hoog dat mensen het niet kunnen horen.
  • De geluidsgolven botsen tegen je hart. Ze worden teruggekaatst naar het echo-apparaat. Hier voel je niets van.
  • Sommige geluidsgolven komen snel terug, andere wat langzamer. Door de verschillen in tijd, kan de computer berekenen hoe je hart er uitziet.
  • Je ziet je hart op een beeldscherm. Het is een soort zwart-wit filmpje. Soms komen er wat kleurtjes doorheen.
  • De geluidsgolven zijn niet schadelijk. Ze worden ook gebruikt om ongeboren baby’s in de moederbuik te bekijken.

Een echolaborant maakt de echo van je hart. Hij vertelt je steeds wat hij doet. Als je vragen hebt, mag je die altijd stellen. 

In de onderzoekskamer is het half donker. Bij teveel licht zijn de beelden op het scherm niet goed te zien. Er staat een onderzoektafel en er staat een echoapparaat met knopjes, lichtjes en een beeldscherm. Er is ook een stoel voor de persoon die bij je blijft.

  • Je doet je bovenkleding uit.
  • Je gaat op de onderzoektafel liggen. Meestal op je rug of op je linkerzij.
  • Eerst smeert de echolaborant wat gel op het microfoontje. Het lijkt op haargel. Het voelt een beetje koud en plakkerig aan. 
  • Daarna glijdt de echolaborant met het microfoontje over je borstkas. Je voelt een lichte druk op die plek, maar het doet geen pijn.
  • Het echoapparaat maakt een zacht zoemend geluid.
  • Op het beeldscherm kun je zelf meekijken. Je ziet een zwart-wit filmpje van je hart. Soms komen er wat rode en blauwe kleurtjes doorheen. De echolaborant (en later ook de dokter) weet precies waar hij naar moet kijken.
  • Tijdens het onderzoek blijf je rustig liggen. De echolaborant beweegt het microfoontje langs verschillende kanten over je borstkas. Zo krijg je duidelijke echo-beelden.
  • Aan het eind van het onderzoek kijkt er vaak een cardioloog mee. Dat is een dokter die gespecialiseerd is in alles wat met het hart te maken heeft.
  • Soms gaat de cardioloog zelf ook nog een keer met het microfoontje over je borstkas.

Röntgenonderzoek van het hart en de longen

Je komt in ons ziekenhuis om foto’s van je hart en je longen te laten maken. Dat heet een röntgenonderzoek.

Met dit onderzoek kunnen we zien:  

  • hoe groot je hart is
  • of er afwijkingen zijn aan je longen
  • of er vocht achter je longen zit

Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten.

Het maken van de röntgenfoto’s doet geen pijn.

Er mag iemand bij je blijven tijdens het maken van de röntgenfoto’s. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt. Die persoon moet een loodschort dragen. Dat beschermt hem of haar tegen de röntgenstralen. Het is niet goed om onnodig met deze stralen in contact komen.

Voor het röntgenonderzoek van je hart en je longen kom je naar de afdeling Radiologie. Dit noemen we ook wel de röntgenafdeling.

Locatie WKZ – 1e verdieping – receptie 18

Hoe werkt het röntgenapparaat?

Het röntgenapparaat maakt foto’s met behulp van röntgenstralen. Dat zijn een soort sterke lichtstralen. Röntgenstralen kun je niet zien. Je voelt ze ook niet. Maar ze gaan dwars door je kleren en je huid heen. 

Vóór het maken van de röntgenfoto’s 

In een kleine ruimte vóór de onderzoekskamer trek je je bovenkleding uit. Oudere meisjes mogen een hemdje aanhouden.

Voor ouders:

Bent u (misschien) zwanger? Zeg dit dan vóór het onderzoek tegen één van de medewerkers van de afdeling Radiologie. U mag wel bij uw kind zijn als uw kind voor de plaat gaat staan, maar niet als we de röntgenfoto’s maken. Dan kunt u achter een glaswand meekijken. U kunt eventueel een ander vertrouwd persoon meenemen om bij uw kind te blijven.

Hoe maken we röntgenfoto’s van je hart en je longen?

Generieke content afbeelding Generieke content afbeelding
  • Voor het maken van de foto’s sta of zit je voor een stalen plaat.
  • Je vader of je moeder mogen bij je blijven, met het loodschort aan.
  • Een laborant doet het onderzoek. Hij (of zij) vertelt je steeds wat hij doet. Als je vragen hebt, mag je die altijd stellen.
  • Bij de muur hangt het röntgenapparaat. Het heeft een grote stalen plaat, die omhoog en omlaag kan bewegen. Je gaat voor de plaat staan of zitten. Je borstkas raakt de plaat aan. Dat kan koud aanvoelen. Je armen doe je omhoog of opzij. De laborant vertelt je wat je moet doen.
  • De laborant gaat achter het glazen scherm staan.
  • De laborant vraagt aan jou om héél stil te staan of te zitten: dan maken we een röntgenfoto. Het apparaat maakt veel geluid.
  • Meestal maken we nog een tweede foto; je moet dus nog een keer heel stil staan of zitten.

Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen

Na het ECG

Als het ECG gemaakt is, haalt de assistent alle ECG plakkers er weer af. Dit doet geen pijn, maar kan wel een beetje trekken. Daarna mag je je weer aankleden. Na afloop van het ECG mag je weer naar huis of terug naar de afdeling. 

De uitslag

De uitslag krijg je van de dokter die het ECG aanvraagt. Dat gebeurt meestal dezelfde dag nog. De dokter bespreekt dan met jou en je ouders wat er op het ECG te zien is.

Bijwerkingen  

Heel af en toe reageert je huid op de plakkers. Je ziet dan een rood plekje. Dat gaat snel weer over. 

Complicaties

Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.

Bij het maken van een ECG is er geen kans op complicaties. Een ECG maken is veilig. Je wordt er niet ziek van. Je klachten worden er ook niet erger door. 

Na het 24-uurs ECG 

Na 24 uur mogen de plakkers er af. Dat mag je thuis samen met je ouders doen. Je ouders leveren het kastje in op de polikliniek van het WKZ. Samen met het dagboek. Jij hoeft niet mee te komen. Je mag gewoon weer alles doen. Als je opgenomen bent, haalt de verpleegkundige op de afdeling de plakkers er af. 

De uitslag

Het duurt een poosje voordat we alle gegevens uit het kastje hebben verwerkt. De cardioloog belt twee weken na het 24-uurs ECG om met jou en je ouders te bespreken wat er op het 24-uurs ECG te zien is. 

Bijwerkingen

Heel af en toe reageert je huid op de plakkers. Je ziet dan een rood plekje. Dat gaat snel weer over.

Complicaties

Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties. 

Bij het maken van een ECG is er geen kans op complicaties. Een ECG maken is veilig. Je wordt er niet ziek van. Je klachten worden er ook niet erger door. 

Wat mag je wel, wat mag je niet 

Wat mag je wel:

  • Je mag je gewone dingen doen, zoals spelen, slapen, eten, drinken, sporten en naar school.
  • Als één van de plakkers loslaat, dan kunnen je ouders deze zelf weer vastplakken op dezelfde plaats. Jullie krijgen vervangende plakkers mee naar huis.
  • Je houdt, samen met je ouders, een dagboek bij over wat je allemaal doet. Dus je schrijft bijvoorbeeld op wanneer je eet, rustig tv kijkt of door de kamer danst.

Wat mag je niet:

  • Je mag het kastje niet openmaken en niet op de knopjes drukken. Je ouders mogen dit ook niet.
  • Je mag niet zwemmen, douchen of in bad gaan.

Na de echo van je hart

Na de echo veegt de echolaborant de gel weer van je borstkas. Je kleedt je aan en daarna mag je weer terug naar de wachtkamer of naar de afdeling. Je mag alles doen wat je ook voor het onderzoek mocht.

De uitslag

De uitslag krijg je van de dokter die de echografie aanvraagt. Dat gebeurt meestal direct nadat de dokter de echo bekeken heeft. De dokter bespreekt met jou en je ouders wat er op de echo te zien is.

Bijwerkingen

Bij een echo heb je geen last van bijwerkingen. Door een echo krijg je er dus geen nieuwe klachten bij.

Complicaties

Zelfs als een behandeling helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties. 

Bij een echo is er geen kans op complicaties. Een echo is veilig. Je wordt er niet ziek van. Je klachten worden er ook niet erger door.

Na de röntgenfoto’s

Als alle foto’s gemaakt zijn, kleed je je weer aan. Je wacht even op de gang. De laborant kijkt dan of de foto’s gelukt zijn. Als ze gelukt zijn, mag je naar huis of naar de afdeling.

De uitslag

De uitslag krijg je van de dokter die de röntgenfoto’s aanvraagt. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende afspraak. De dokter bespreekt dan met jou en je ouders wat er op de röntgenfoto’s te zien is.

Bijwerkingen

Bij het maken van röntgenfoto’s heb je geen last van bijwerkingen. Door röntgenfoto’s krijg je er dus geen nieuwe klachten bij.

Complicaties

Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.

Bij het maken van röntgenfoto’s is er geen kans op complicaties. Röntgenfoto’s maken is veilig. Je wordt er niet ziek van. Je klachten worden er ook niet erger door. 

Contact uitklapper, klik om te openen

Uw kind is doorverwezen naar de afdeling kindercardiologie en kinderhartchirurgie. Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem contact op.

Polikliniek Kindercardiologie / kinderhartchirurgie

088 75 547 00

De polikliniek is bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur. 
Overige contactgegevens

Hebt u vragen over de planning van een operatie of hartkatheterisatie? Bel dan onderstaand telefoonnummer: 
T: 088 75 547 04U kunt ook een e-consult aanvragen via Mijn UMC Utrecht. Dit kan alleen als uw kind al patiënt bij de afdeling kindercardiologie is. 

Is uw kind onder behandeling in het Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen en is er een acuut levensbedreigend probleem? Bel dan 112.

Buiten kantooruren
Vraag de telefonist of hij u doorverbindt met de dienstdoende arts-assistent kindergeneeskunde. Deze kan laagdrempelig overleggen met de dienstdoende kindercardioloog.

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

https://www.hetwkz.nl/nl/uw-kind-voorbereiden tips qr code

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?
Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Contact

Afspraken

Praktisch

hetwkz.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet